Door Jelle Feenstra,
LTO wil 100 euro per hectare uit Europees landbouwgeld (GLB ) naar melkveehouders met weidegang laten vloeien. Tot onbegrip van grotere boeren en opstallers. Douwe Zijlstra, honderd koeien en opstaller, ging op zijn melkveebedrijf in Hallum het debat aan met Kees Romijn, kersverse voorzitter van de LTO-Noord vakgroep Melkveehouderij.
Zijlstra verwoordt kritiek van een aantal grotere veehouders in gebieden met veel groeiruimte. De Friese melkveehouder speelde zelfs even met de gedachte zijn lidmaatschap op te zeggen nadat LTO-bestuurders herhaaldelijk in de publiciteit kwamen met het ‘100-euro-per-hectare-verhaal’ voor weidegang. De Friese melkveehouder ergert zich daaraan.
Zijlstra: „Ik ben niet tegen weidegang, maar het moet een vrije keus blijven van de ondernemer. LTO moet niet op die stoel gaan zitten. Net zo min als FrieslandCampina dat moet gaan doen.’’
Romijn: „Boeren zijn lid van LTO om ontwikkelingsruimte te houden. Die ruimte krijgen we alleen als burgers ons accepteren. Uit alles blijkt dat weidegang in die acceptatie een belangrijke rol speelt. Dat verhaal moet je dus stimuleren. Dat is de reden dat we weidegang willen belonen met GLB-geld. Het voordeel van die koppeling is dat je extra geld voor de melkveehouderijsector binnenhaalt.’’
Zijlstra: „Eerst mis ik bij mijn zuivelcoöperatie al 5000 euro aan inkomsten omdat ik mijn koeien binnen houd. Dat geld komt uit de winst, scheelt me nog eens 5000 euro per jaar. Als FrieslandCampina dat geld nu in de markt verdiende, zou ik daar minder moeite mee hebben. Maar voor weidemelk wordt nergens ter wereld extra betaald. In Amsterdam weten ze niet eens wat dat betekent, weidegang. Daar denken ze dat melk uit een fabriek komt. Het is een emotionele non-discussie en dan wil LTO daar ook nog eens extra Europese landbouwgelden voor reserveren.’’
Romijn: „De burger wil koeien in de wei, telkens weer komt dat overal duidelijk naar voren. Als je het percentage weidegang op niveau wilt houden, dan is een extra vergoeding uit de Nederlandse markt alleen onvoldoende. Daarom willen we daarnaast een weidepremie uit GLB-gelden.’’
Zijlstra: „Ik vind het raar dat weidegang is gebombardeerd tot hét visitekaartje van duurzaamheid. Op ons bedrijf gaat de koeienmest en andere reststromen de vergister in en komt via de algenteelt en haar eindproducten weer terug bij de koeien (zie verhaal onder). We maken groene stroom en hergebruiken de warmte. Met dat alles zorgen wij voor een CO-negatieve productieketen.’’
„Maar in plaats van dat we worden beloond, worden we door onze zuivelcoöperatie gekort en door onze landbouworganisatie in de hoek gezet. Je drijft een wig tussen melkveehouders en creëert een klik-mentaliteit. Boeren die de koeien niet zes uur aaneen laten weiden – op robotbedrijven is dat met 2,8 melkingen per koe per dag sowieso al onmogelijk – maar wel een premie krijgen, dat gaat wrijven.’’
Romijn: „Jullie hebben een mooi bedrijf met veel interessante duurzaamheidsaspecten. Maar hoe je het ook wendt of keert, mestvergisting of hergebruik van reststromen geeft de burgers niet dat positieve beeld van melkveehouders wat weidegang hen wel geeft. Natuurlijk is weidegang emotie. We willen melkveehouders dan ook absoluut niet verplichten, maar wel stimuleren om daar op in te spelen.’’
Zijlstra: „Wij zijn ervan overtuigd dat als je de deuren open zet, de burgers naar je bedrijf haalt en de mensen laat zien wat je doet het effect hetzelfde is.’’
Romijn: „Technisch kunnen we alle problemen oplossen. De vraag is of je er dan bent. Er zijn sectoren die voor al hun problemen ook een oplossing hadden, maar nu toch in het nauw zitten. Weidegang heeft niks met ratio te maken, maar staat wel met stip op 1 als het gaat om imago.’’
Zijlstra: „Dat zal zo zijn. Toch vind ik de benadering van LTO op dit gebied te eenzijdig. Verheerlijk de weidegang niet zo. Waarom koppelen jullie bijvoorbeeld niet andere, veel duurzamere en groenere onderwerpen, aan GLB-gelden? Daarmee kun je ook geld voor de niet-weiders verdienen.’’
Romijn: „Dat klopt. De huidige toeslag wordt behoorlijk verlaagd. Het is onze taak om via groene premies toch zo veel mogelijk geld naar naar de Nederlandse boeren te roeien. Weidegang is een concreet voorbeeld, maar zeker niet het enige onderwerp dat we koppelen aan GLB-geld. Zo gaan we ook voor extra premies voor investeringen in mestverwerking of op de bouw van duurzame stallen. En misschien kunnen we iets doen met algen. Ik daag alle leden-melkveehouders van LTO Noord uit om met goede ideeën te komen. Het gaat maar om één ding: zo veel mogelijk Europees geld op het boerenerf krijgen.’’
Zijlstra: „Ik zou het goed vinden wanneer LTO brainstorm-avonden rondom zo’n specifiek onderwerp houdt. Volgens mij doe je leden daar een groter plezier mee dan de zoveelste sectoravond, waar een medewerker een uur lang de toekomstvisie van LTO Melkveehouderij uit de doeken doet.
„Ik zou bij LTO sowieso graag meer interactie willen zien met de leden, gedachten uitwisselen, huiskamerbijeenkomsten, voeten op tafel en vandaaruit tot gerichte acties komen. Het is nu wat doods allemaal, letterlijk en figuurlijk een beetje ver van de boer af.’’
Romijn: „Wij willen daar ook meer naar toe. Denken aan speciale bijeenkomsten voor specifieke doelgroepen, zoals grote boeren of opstallers. Horen waar deze groep leden van ons tegenaan loopt en daar vervolgens iets mee doen.’’
Zijlstra: „Luister goed naar de praktijk en wat er leeft onder boeren. En probeer met één mond te praten. Zowel op gebied van de melkveehouderij als op gebied van biogas heb ik het idee dat er te veel clubs met verschillende meningen zijn, waardoor de politiek uiteindelijk zelf beslissingen neemt.
Romijn: „Vergis je niet. In Den Haag wordt echt goed naar LTO geluisterd. We zijn daar veel meer bepalend dan onze leden denken. Natuurlijk kunnen we het iedereen niet altijd naar de zin maken. Maar als dat een keer gebeurt en je gaat als lid meteen bedanken, kunnen we wel stoppen als belangenbehartiger. Het gaat om het totaalplaatje, waarin elke boer het gevoel en vertrouwen moet hebben dat hij er per saldo met LTO op vooruit gaat.’’
Zijlstra: „Daarom blijf ik ook lid, al vind ik het jammer dat niet-leden ook volop meeprofiteren. En ik blijf kritisch, zeker als ik het gevoel heb dat bepaalde standpunten juist extra belemmeringen opwerpen voor ons, zoals jullie weidegangstandpunt.’’
Romijn: „Graag. Het is namelijk niet de bedoeling dat LTO belemmeringen opwerpt, maar ze wegneemt.’’
Bron: [www.nieuweoogst.nu]
LTO wil 100 euro per hectare uit Europees landbouwgeld (GLB ) naar melkveehouders met weidegang laten vloeien. Tot onbegrip van grotere boeren en opstallers. Douwe Zijlstra, honderd koeien en opstaller, ging op zijn melkveebedrijf in Hallum het debat aan met Kees Romijn, kersverse voorzitter van de LTO-Noord vakgroep Melkveehouderij.
Zijlstra verwoordt kritiek van een aantal grotere veehouders in gebieden met veel groeiruimte. De Friese melkveehouder speelde zelfs even met de gedachte zijn lidmaatschap op te zeggen nadat LTO-bestuurders herhaaldelijk in de publiciteit kwamen met het ‘100-euro-per-hectare-verhaal’ voor weidegang. De Friese melkveehouder ergert zich daaraan.
Zijlstra: „Ik ben niet tegen weidegang, maar het moet een vrije keus blijven van de ondernemer. LTO moet niet op die stoel gaan zitten. Net zo min als FrieslandCampina dat moet gaan doen.’’
Romijn: „Boeren zijn lid van LTO om ontwikkelingsruimte te houden. Die ruimte krijgen we alleen als burgers ons accepteren. Uit alles blijkt dat weidegang in die acceptatie een belangrijke rol speelt. Dat verhaal moet je dus stimuleren. Dat is de reden dat we weidegang willen belonen met GLB-geld. Het voordeel van die koppeling is dat je extra geld voor de melkveehouderijsector binnenhaalt.’’
Zijlstra: „Eerst mis ik bij mijn zuivelcoöperatie al 5000 euro aan inkomsten omdat ik mijn koeien binnen houd. Dat geld komt uit de winst, scheelt me nog eens 5000 euro per jaar. Als FrieslandCampina dat geld nu in de markt verdiende, zou ik daar minder moeite mee hebben. Maar voor weidemelk wordt nergens ter wereld extra betaald. In Amsterdam weten ze niet eens wat dat betekent, weidegang. Daar denken ze dat melk uit een fabriek komt. Het is een emotionele non-discussie en dan wil LTO daar ook nog eens extra Europese landbouwgelden voor reserveren.’’
Romijn: „De burger wil koeien in de wei, telkens weer komt dat overal duidelijk naar voren. Als je het percentage weidegang op niveau wilt houden, dan is een extra vergoeding uit de Nederlandse markt alleen onvoldoende. Daarom willen we daarnaast een weidepremie uit GLB-gelden.’’
Zijlstra: „Ik vind het raar dat weidegang is gebombardeerd tot hét visitekaartje van duurzaamheid. Op ons bedrijf gaat de koeienmest en andere reststromen de vergister in en komt via de algenteelt en haar eindproducten weer terug bij de koeien (zie verhaal onder). We maken groene stroom en hergebruiken de warmte. Met dat alles zorgen wij voor een CO-negatieve productieketen.’’
„Maar in plaats van dat we worden beloond, worden we door onze zuivelcoöperatie gekort en door onze landbouworganisatie in de hoek gezet. Je drijft een wig tussen melkveehouders en creëert een klik-mentaliteit. Boeren die de koeien niet zes uur aaneen laten weiden – op robotbedrijven is dat met 2,8 melkingen per koe per dag sowieso al onmogelijk – maar wel een premie krijgen, dat gaat wrijven.’’
Romijn: „Jullie hebben een mooi bedrijf met veel interessante duurzaamheidsaspecten. Maar hoe je het ook wendt of keert, mestvergisting of hergebruik van reststromen geeft de burgers niet dat positieve beeld van melkveehouders wat weidegang hen wel geeft. Natuurlijk is weidegang emotie. We willen melkveehouders dan ook absoluut niet verplichten, maar wel stimuleren om daar op in te spelen.’’
Zijlstra: „Wij zijn ervan overtuigd dat als je de deuren open zet, de burgers naar je bedrijf haalt en de mensen laat zien wat je doet het effect hetzelfde is.’’
Romijn: „Technisch kunnen we alle problemen oplossen. De vraag is of je er dan bent. Er zijn sectoren die voor al hun problemen ook een oplossing hadden, maar nu toch in het nauw zitten. Weidegang heeft niks met ratio te maken, maar staat wel met stip op 1 als het gaat om imago.’’
Zijlstra: „Dat zal zo zijn. Toch vind ik de benadering van LTO op dit gebied te eenzijdig. Verheerlijk de weidegang niet zo. Waarom koppelen jullie bijvoorbeeld niet andere, veel duurzamere en groenere onderwerpen, aan GLB-gelden? Daarmee kun je ook geld voor de niet-weiders verdienen.’’
Romijn: „Dat klopt. De huidige toeslag wordt behoorlijk verlaagd. Het is onze taak om via groene premies toch zo veel mogelijk geld naar naar de Nederlandse boeren te roeien. Weidegang is een concreet voorbeeld, maar zeker niet het enige onderwerp dat we koppelen aan GLB-geld. Zo gaan we ook voor extra premies voor investeringen in mestverwerking of op de bouw van duurzame stallen. En misschien kunnen we iets doen met algen. Ik daag alle leden-melkveehouders van LTO Noord uit om met goede ideeën te komen. Het gaat maar om één ding: zo veel mogelijk Europees geld op het boerenerf krijgen.’’
Zijlstra: „Ik zou het goed vinden wanneer LTO brainstorm-avonden rondom zo’n specifiek onderwerp houdt. Volgens mij doe je leden daar een groter plezier mee dan de zoveelste sectoravond, waar een medewerker een uur lang de toekomstvisie van LTO Melkveehouderij uit de doeken doet.
„Ik zou bij LTO sowieso graag meer interactie willen zien met de leden, gedachten uitwisselen, huiskamerbijeenkomsten, voeten op tafel en vandaaruit tot gerichte acties komen. Het is nu wat doods allemaal, letterlijk en figuurlijk een beetje ver van de boer af.’’
Romijn: „Wij willen daar ook meer naar toe. Denken aan speciale bijeenkomsten voor specifieke doelgroepen, zoals grote boeren of opstallers. Horen waar deze groep leden van ons tegenaan loopt en daar vervolgens iets mee doen.’’
Zijlstra: „Luister goed naar de praktijk en wat er leeft onder boeren. En probeer met één mond te praten. Zowel op gebied van de melkveehouderij als op gebied van biogas heb ik het idee dat er te veel clubs met verschillende meningen zijn, waardoor de politiek uiteindelijk zelf beslissingen neemt.
Romijn: „Vergis je niet. In Den Haag wordt echt goed naar LTO geluisterd. We zijn daar veel meer bepalend dan onze leden denken. Natuurlijk kunnen we het iedereen niet altijd naar de zin maken. Maar als dat een keer gebeurt en je gaat als lid meteen bedanken, kunnen we wel stoppen als belangenbehartiger. Het gaat om het totaalplaatje, waarin elke boer het gevoel en vertrouwen moet hebben dat hij er per saldo met LTO op vooruit gaat.’’
Zijlstra: „Daarom blijf ik ook lid, al vind ik het jammer dat niet-leden ook volop meeprofiteren. En ik blijf kritisch, zeker als ik het gevoel heb dat bepaalde standpunten juist extra belemmeringen opwerpen voor ons, zoals jullie weidegangstandpunt.’’
Romijn: „Graag. Het is namelijk niet de bedoeling dat LTO belemmeringen opwerpt, maar ze wegneemt.’’
Bron: [www.nieuweoogst.nu]